Dat eigenste ik…

Eigenlijk koerste ik op een ander onderwerp voor mijn blog deze week, maar met een jonge hond in huis gebeuren dingen die erom vragen vastgelegd te worden.
Kan me niet herinneren ooit zonder hond te zijn geweest. In mijn ouderlijk huis waren ze altijd al; kan me geen leven zonder voorstellen.

Soms kwamen ze als pup, andere zochten een nieuwe thuis om te wonen.
Maar elke hond had zijn eigen karakter en was uniek. Zelfs in de vele jaren dat we alleen maar rottweilers hadden en de raskenmerken zeker herkenbaar, waren ze allemaal hond met hun eigenste, prachtige ik!

ChéChé (Change) is met z’n labrador genen een verrassende nieuwkomer in mijn hondengeschiedenis. Never a dull moment: van tenenkrommend koppig, eigenwijs en volhardend boevig, naar onvoorstelbaar lief, knuffelig en trouw.
De allerergste pup-perikelen hebben we inmiddels overleefd; zitten nu volop in verschillende puberfases van een éénjarige (morgen!) reu.
Verliefd tot in z’n tenen kan hij urenlang staren naar zijn grote vriendin (de beeldschone, zwarte lab) Lola, aan de overkant.
Het feit dat ze in hondenjaren nogal wat ouder is, deert hem niet. Ze leert hem de fijne kneepjes van het gentleman-schap en hij is een zeer gewillige leerling.

Lola & Ché, eigen foto

Eigenwijs is een gegeven bij Ché en zo langzamerhand leren we de signalen herkennen…
De basis commando’s zitten er redelijk in. Als de afleiding niet heel erg groot is, luistert hij best goed. Er zijn echter van die dagen, dat hij ’s ochtends al besluit: “Vandaag ff niet!”
De ochtendrituelen komen we nog wel goed door, maar nadat hij zijn eten op heeft, en daarmee dé drive tot relaxte gehoorzaamheid, ontstaat er een soort onnozele leegte in zijn hoofd.

Hij kan me niet uitleggen wat dat is, maar één ding is zeker: híj heeft er geen last van…

“Los!” vraag ik, als hij met een sok rondloopt. Ik lijk niet te bestaan en rustig malend loopt hij me voorbij. Ik blokkeer zijn route en sommeer nog één keer “Los!” Hij stopt, kijkt me aan en gaat zítten. “Ik kan héél goed ‘zit’!”, grijnst hij me toe met de sok in zijn bek.
Daar ergens verlies ik het, want ik ga met hem in ‘discussie’…
“Ik zei geen ‘zit’, ik zei ‘lós’!”, open ik de onderhandelingen.
Dan komt ie, die unieke, eigen-aardige Ché-blik.
Doet z’n ogen half dicht en knippert met een overdrijving, die díep nadenken doet vermoeden…

maar zíjn equivalent is voor een opgestoken middelvinger!!!

En soms…
kijkt ie gewoon arrogant langs me heen

Boodschap duidelijk…
Toch hou ik van ‘m!!

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

1 reactie

  1. Het mooie is dat wij (hondenouders) het altijd hebben over hun eigenwijs zijn, baldadig, niet luisteren en weet ik veel. Maar we vragen ons nooit af wat ze van ons vinden. Misschien is het maar goed dat ze niet kunnen praten en een deuk slaan in onze zelfverzekerdheid als hondenouder.

Geef een reactie

Your email address will not be published.